Dieptedetectie
Voor het detecteren van munitie op meer dan 3 à 4 meter onder het maaiveld voeren we een dieptedetectie uit. Het gaat in zo’n gevallen bijna altijd om percelen die verdacht zijn op de aanwezigheid van vliegtuigbommen, de enige munitie die zo diep in de bodem indringt.
Een sondeertruck of sondeerstelling drukt een conus de grond in waar een magnetometer in zit, en een opsporingsdeskundige controleert in realtime of de dalende magnetometer verstoringen opmeet. Zo kunnen we bepaalde punten vrijgeven, bv. voor milieukundig of archeologisch onderzoek.
We kunnen ook een heel gebied tot op een bepaalde diepte detecteren. In dat geval werken we met een sonderingsplan, zodat we er zeker van zijn dat we elk hoekje van het terrein detecteren. Na detectie van het hele gebied zal een data-analist de opgemeten data ook weer interpreteren, en een lijst maken van de locatie en aard van de gedetecteerde verdachte objecten.
Wanneer de bodemstabiliteit na een dieptedetectie niet behouden moet blijven, dan kunnen we ook spuitboringen en meetbuizen gebruiken om de een meetsonde te laten zakken tot op de gewenste diepte. Dit kan bv. bij de aanleg van een parkeergarage, omdat de gedetecteerde zone/bodem toch tot op de meetdiepte zal worden uitgegraven.