Geofysisch onderzoek
Problematiek
Bij bouwprojecten of gebiedsontwikkeling is een archeologisch en milieukundig onderzoek wettelijk verplicht. Door onze jarenlange ervaring in de explosievenopsporing en onze unieke technische uitrusting hebben we bij Bom-Be efficiënte oplossingen in huis om in beeld te brengen wat er onder het bodemoppervlak verborgen ligt. Bij geofysisch onderzoek gebruiken we niet-intrusieve, niet destructieve methodes om in de bodem te ‘kijken’.
We houden ons dagelijks bezig met:
- opsporen van CTE;
- lokaliseren van ondergrondse opslagtanks,
- lokaliseren van kabels en leidingen;
- lokaliseren van archeologische resten in de bodem.
Om deze opdrachten uit te voeren beschikken we over heel wat verschillende meetmethodes die we apart of in combinatie kunnen gebruiken.
1. Magnetometrisch onderzoek
Om metalen objecten in de bodem te lokaliseren beschikken we over:
- actieve en passieve detectoren;
- analoge en digitale interpretatie;
- enkelvoudige en multisonde opstelling.
We gebruiken deze methodes natuurlijk om CTE op te sporen, maar bijvoorbeeld ook mazouttanks en andere metalen objecten.
2. Grondradar, ook wel georadar of GPR genoemd.
GPR (Ground Penetrating Radar) is vaak de meest kosteneffectieve oplossing voor opsporingswerk in de archeologie, maar ook om andere ondergrondse structuren zoals opslagtanks en nutsleidingen terug te vinden.
GPR is een elektromagnetische reflectietechniek waarbij een beeld van de ondergrond gemaakt wordt. Een zendspoel stuurt hoogfrequente radiopulsen de grond in, die gereflecteerd worden door ‘diëlektrische contrasten’ (zoals scheidingen van bodemlagen, objecten e.d). In de praktijk worden de metingen al rijdend/lopend uitgevoerd, terwijl tientallen keren per seconde wordt een puls uitgezonden, met registratie van de looptijd van de reflecties (en daarmee de diepte van de reflector).
Een GPS-systeem legt tegelijkertijd de positie van de GPR vast, en zo verkrijgt men een radargram, dat kan worden geïnterpreteerd op de aanwezigheid van laagscheidingen, leidingen, objecten e.d.
Belangrijk: we kunnen de grondradar enkel inzetten in zones met een vlak bodemoppervlak, zodat er goed contact is tussen de radarslede en de bodem.
3. Radiodetectie (kabelzoekers)
Al te vaak blijkt dat nutsleidingen niet of onvoldoende in kaart zijn gebracht, soms met dramatische gevolgen. Wanneer het gaat om elektriciteitsleidingen zullen we een kabelzoeker gebruiken om hun ligging in kaart te brengen. Dit radiodetectie systeem meet het elektromagnetisch veld dat uitgezonden wordt door kabels en leidingen. Er zijn drie manieren van werken.
- Stroomvoerende kabels zenden zelf een elektromagnetisch signaal uit dat van aan de oppervlakte kan worden gedetecteerd.
- Op niet-stroomvoerende kabel of leidingen kan men – op een bereikbaar punt – een elektromagnetisch signaal aan brengen m.b.v. een klem of sonde. De kabelzoeker kan dat aan de oppervlakte detecteren.
- Op niet bereikbare en niet stroomvoerende kabels kan men van aan de oppervlakte met behulp van een zender – door inductie – elektromagnetische golven overbrengen. Dit signaal kan de kabelzoeker dan opsporen en volgen.
Wanneer de kabelzoeker zich boven een kabel of leiding bevindt, vangt hij het signaal op, en de positie en diepteligging van de leiding kunnen van een scherm worden afgelezen.